Jaarstukken 2018

04 SOCIAAL DOMEIN

Indicatoren

Indicatoren

4.3.a

Aandeel jongeren met jeugdhulp

Realisatie cijfers

Streefcijfers

2014

2015

2016

2017

2018

2018

7,7

8,9

9,5

9,8

11

Bron:

CBS

Toelichting:

Landelijk zien we een toename van het gebruik van zorg. We streven naar minder zorg dan bij andere gemeenten met 100.000-300.000 inwoners.  We zien momenteel echter een stijging van het gebruik van Jeugdzorg en deze is ook zichtbaar bij de verantwoording bij het CBS (door zorgverleners).
Het gaat om cijfers van het eerste half jaar van het betreffende jaar. Eerder zijn er ook jaarcijfers gebruikt en waren er voorlopige cijfers en deze zijn bijgesteld. Ook in 2018 was uiteraard het doel om het gebruik van Jeugdzorg in lijn te brengen met de beschikbare financiele middelen.  Het oude cijfer van 11% suggereert dat we streven naar groei maar dat is uiteraard niet de situatie.

Deze indicator is gebaseerd op alle Amersfoortse jongeren tot 18 jaar die jeugdhulp ontvingen. Onder gemeenten met 100.000-300.000 inwoners was dit aandeel in het eerste halfjaar 2018 9,8%.
Het aandeel jeugdzorg per gemeente kan komende jaren ook wijzigen door aangekondigde veranderingen in het woonplaatsbeginsel op grond waarvan wordt bepaald aan welke gemeente de geleverde jeugdzorg wordt toebedeeld. Deze administratieve herverdeling leidt dan tot een minder zuivere trendlijn over het gebruik van jeugdzorg.    

De realisatiecijfers over het gebruik van zorg ijlen sterk na.  Halfjaarlijks worden de cijfers geactualiseerd op de landelijke monitor www.waarstaatjegemeente.nl.

4.3.b

Aandeel inwoners met een WMO maatwerkarrangement

Realisatie cijfers

Streefcijfers

2014

2015

2016

2017

2018

2018

5,7

5,9

6,1

6,2

Bron:

CBS

Toelichting:

Deze indicator betreft het aantal WMO cliënten met maatwerkarrangementen in het eerste halfjaar per 100 inwoners. De realisatiecijfers over het gebruik van zorg ijlen sterk na.  Halfjaarlijks worden de cijfers geactualiseerd op de landelijke monitor www.waarstaatjegemeente.nl. We willen op de landelijke lijn blijven van andere gemeenten met 100.000-300.000 inwoners.  
Deze indicator komt uit het Besluit Begroting en verantwoording (BBV). De BBV indicatoren staan gepubliceerd op www.waarstaatjegemeente.nl. Hier staat het per 1000 inwoners (61). Onder gemeenten met 100.000 - 300.000 inwoners waren het 64 wmo cliënten per 1000 inwoners.  We zien momenteel in Amersfoort een stijging van het aantal inwoners dat WMO voorzieningen gebruikt.   

Het betreft halfjaar cijfers. Het meest recente cijfer is een voorlopig cijfer. Cijfers van voorgaande jaren waren ook voorlopig en zijn door na-ijlende verantwoording achteraf gaan dalen. Administratief zijn dossiers  gecorrigeerd. Hierdoor kunnen definitieve cijfers van voorgaande jaren verschillen van eerder gerapporteerde (voorlopige) cijfers.

4.3.c

Aandeel huishouden dat gebruik maakt van 4 of meer voorzieningen van de WMO

Realisatie cijfers

Streefcijfers

2014

2015

2016

2017

2018

2018

3,8

3,9

4,2

3,7

Bron:

CBS

Toelichting:

Deze indicator geeft het aantal huishoudens per 100 huishoudens weer die in het eerste halfjaar 4 of meer voorzieningen in het Sociaal Domein gebruiken. Hierbij gaat het om specialistische ondersteuning die personen en huishoudens ontvangen in het kader van Jeugdwet, Participatiewet of Wmo. Door een diversiteit in registraties en inkoop is de vergelijking met andere gemeenten niet geheel zuiver. Overall verwachten we doordat inwoners langer thuis blijven wonen er meer inwoners meerdere voorzieningen zullen gaan gebruiken.  
Het betreft halfjaar cijfers. Het meest recente cijfer is een voorlopig cijfer. Cijfers van voorgaande jaren zijn definitief. Hierdoor kunnen (definitieve) cijfers van voorgaande jaren verschillen van eerder gerapporteerde (voorlopige) cijfers.

Op www.waarstaatjegemeente.nl staat het aandeel per 1000 huishoudens weergegeven en daar staan in de daar gepubliceerde rapportage gemeentelijke monitor Sociaal Domein diverse verdiepende cijfers over samenloop van regelingen.  

Naast de zaken die we tellen door middel van indicatoren, zetten we ook in op het vertellen van verschillende aspecten. We vertellen over wat er gedaan is en wat het verhaal achter de cijfers is.

4.3.d

Aandeel WMO-cliënten dat zich beter redt door ondersteuning

Realisatie cijfers

Streefcijfers

2014

2015

2016

2017

2018

2018

76

77

81

78

Bron:

CEO WMO

Toelichting:

We streven er naar om daar waar mogelijk de zelfredzaamheid van inwoners te versterken door het aanbod aan ondersteuning optimaal af te stemmen op de hulpvraag.
Deze indicator is gebaseerd op een stelling uit het wettelijk verplichte cliëntervaringsonderzoek WMO. Het betreft cliënten die het (helemaal) eens zijn met de stelling 'door de ondersteuning die ik krijg, kan ik mij beter redden' exclusief geen mening en niet van toepassing. De overige categoriën waren: '(helemaal) niet mee eens' en 'neutraal'. Het verschil tussen 2017, 2016 en 2015 is niet statistisch significant. In 2018 is het Cliëntervaringsonderzoek Wmo gedaan over de ervaringen in 2017.

4.3.e

Aandeel jeugdzorgcliënten dat beter problemen oplost door hulp

Realisatie cijfers

Streefcijfers

2014

2015

2016

2017

2018

2018

70

74

71

Bron:

CEO Jeugd

Toelichting:

We streven er naar dat jongeren zich ontwikkelen tot weerbare en competente volwassenen. Indien jeugdzorg wordt ingezet willen we dat ze hiermee (indien mogelijk) beter problemen op kunnen lossen.
Het gemeten cijfer is gebaseerd op de volgende stelling uit het cliëntervaringsonderzoek Jeugd: Door de hulp kan ik beter mijn problemen oplossen. Betreft cliënten die aangaven dat het 'een beetje beter is geworden'  of dat het 'veel beter is geworden' exclusief niet van toepassing. De overige categoriën waren 'het is veel slechter geworden', 'het is een beetje slechter geworden' en  'het is hetzelfde gebleven'. In 2018 is het Cliëntervaringonderzoek Jeugd gedaan over de ervaringen in 2017. Het cijfer van 2017 is echter niet vergelijkbaar met 2015.